-
1 last van zijn maag hebben
-
2 maag
♦voorbeelden:op de nuchtere maag • à jeuneen sterke maag hebben • avoir un estomac d'autrucheeen volle maag hebben • avoir le ventre pleineen vuile maag hebben • avoir l'estomac barbouilléeen rommelende maag hebben • avoir l'estomac qui gargouillede maag uitpompen • faire un lavage d'estomaciemand iets in de maag splitsen • 〈 ermee opschepen〉 refiler qc. à qn.; 〈 duur verkopen〉 estamper qn.hij zit ermee in z'n maag • 〈 kan het niet kwijtraken〉 ça lui reste sur l'estomac; 〈 zit ermee verlegen〉 il en est bien embarrassémijn avondeten ligt me zwaar op de maag • mon dîner m'est resté sur l'estomacmijn maag is van streek • j'ai l'estomac dérangé -
3 last
♦voorbeelden:op hoge lasten zitten • avoir de lourdes chargessociale lasten • charges socialesiemand van een last bevrijden • débarrasser qn. d'un poidshij bezweek haast onder de last • il succomba presque sous le poids du fardeauop last van de politie • sur mandat de la policete mijnen laste • à ma chargeik weet niets te zijnen laste te zeggen • je n'ai rien à dire contre luiiemand iets ten laste leggen • accuser qn. de qc.iemand tot zijn last hebben • avoir qn. à sa chargetot last, ten laste van • à la charge deiemand last bezorgen • 〈 dingen〉 causer de l'embarras à qn.; 〈 personen〉 donner du fil à retordre à qn.iemand tot last zijn • gêner qn.ik heb last van mijn maag • je souffre de l'estomacwij hebben veel last van onze buren • nos voisins nous gênent beaucoupik heb er geen last van • cela ne me gêne pas
См. также в других словарях:
Wasser — 1. Alle kleinen Wasser laufen in die grossen. – Simrock, 11227; Körte, 6528; Braun, I, 4928. »Die kleinen Wasser allgemein laufen in die grossen hinein.« Die Russen: Das Wasser, was die Ladoga der Newa gibt, gibt die Newa dem Finnischen Meerbusen … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Gewissen — 1. Ae gut Gewissen schläft ruhig ufen Kissen. (Waldeck.) – Curtze, 363, 585. 2. An Gewêten üs an Schlaghterhünj. (Nordfries.) – Firmenich, III, 6, 91. 3. Bei gutem Gewissen und trocknem Brot leidet man nicht Noth. 4. Besser in einem unverletzten… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon